Pech voor SGO 1 tegen LSG 3
Met een 4-4 gelijkspel tegen het sterke LSG 3 heeft Overschie 1 zichzelf ernstig tekort gedaan. Een beetje meer geluk en het had zomaar 0-8 kunnen worden. Voor een aantal spelers was het een soort reünie daar zij jaren bij LSG hebben gespeeld. Voor de wedstrijd werden dan ook een hoop handen geschud. Ook kon snel geconstateerd worden dat het schaken in tal van opzichten in de afgelopen jaren veranderd is (internet, sneller, commerciëler) maar de schaker niet. Wie vroeger al in een wat aftandse trui speelde of hele vingers tijdens het nadenken afkloof of heel hard door de zaal sssssshhht riep vanwege wat geluiden maar daarmee 15 anderen een hartverzakking bezorgde, is vandaag de dag, op wat extra grijze haren na, geen steek veranderd.
Er waren vele supporters komen kijken, want ook SGO 2 speelde in Leiden tegen een team van LSG. De wedstrijd zelf duurde lang. Zo lang, dat menig supporter het gelijkspel niet heeft kunnen meemaken. Pas rond de klok van 18.30 uur eindigde de laatste partij waarin de 4-4 werd aangetikt. Op dat moment was er elders nog maar 1 partij bezig na een start met pakweg 50 borden en 100 schakers. De zaal in het Denksportcentrum te Leiden ademt schaken. Er speelden wel iets van 6 KNSB teams dus overal waar je keek werden stukken gepakt en hoorde je het gepeins. In al dat denken liep onze man op bord 8 tegen een nederlaag aan. Marcel kwam met een pionnetje minder uit de opening. Door snel lijnen te openen had er tegenspel moeten komen maar dat bleef uit. Zonder tegenspel met materiaal achter is gewoon enorm pech, want we kwamen daardoor 1-0 achter. Met een beetje meer geluk was de tegenstander bij het gaan zitten gestruikeld, voorover gevallen, zijn dame in een neusvleugel klem komen te zitten, die dame was op een veld gekomen waar een pion haar kon slaan, en ja, aanraken is zetten, en wij hadden 0-1 voor gestaan.
Karel deed in een rustige en gelijk opgaande partij iets terug. Het evenwicht werd nooit echt verbroken en de spelers eindigden met elk 2 torens, 3 pionnen (op dezelfde lijnen) en een koning: 1,0 - 0,5 dus. Wat echt pech voor Karel was, was dat hij met een kleine combinatie een pion kon winnen. Goed, daarna zou zijn tegenstander met een simpel schaakje een volle toren winnen, maar dat laatste was dus pure pech. Geen 0-2 voor de onzen dus maar een kleine achterstand.
De achterstand werd in betrekkelijk korte tijd een voorsprong. Aan het vierde bord was Ernst ingedeeld tegen de immer sterke Peter Passenier. Bij de ex LSG-ers is Peter bekend als de man van de mooie verslagen, waarin hij meestal zichzelf niet ontziet. Nou, hij kan weer aan de slag. In een zeer ingewikkeld vroeg middenspel overzag Ernst een combinatie die hem een stuk kostte. Daarvoor kreeg hij wel 2 pionnen maar normaal gesproken zou dat niet voldoende zijn. Om vrij onbegrijpelijke redenen besloot Peter zijn beide stukken zo inactief mogelijk te zetten. Open lijnen werden verlaten en paarden en lopers moesten gewoon naar de rand. Ernst had enorme pech dat Peter, toen de stelling inmiddels echt dubieus begon te worden remise aan bood. Na goed overleg met de teamleider werd besloten het aan te nemen. Pech voor Ernst dus, want bij doorspelen had Peter zeer waarschijnlijk zijn stukken ook nog wel op de i-lijn gekregen. Of de 9de rij. In plaats was 0-3 was de tussenstand 2-1.
De gelijkmaker kwam van Henk. Hij speelde tegen Albert Termeulen. In schaaktermen zijn Henk en Albert tweelingbroers. Ze spelen minstens de helft van de partij zetten waar je helemaal niets van begrijpt. Ook zijn ze beiden erg gericht op activiteit en is materiaal weggeven daar een essentieel onderdeel van. Dat lukte de spelers dan ook goed. Er werd op onbegrijpelijke momenten materiaal weggegeven, wel of niet gerokeerd, wel of niet aangevallen, het was onnavolgbaar. Uiteindelijk had Henk enorme pech dat hij net vanuit een totaal verloren stand een klein beetje aan het terugkomen was en Termeulen door zijn vlag ging. Die had namelijk ergens op zijn notatieformulier een zetje overgeslagen en dacht er al 40 gedaan te hebben. Oeps. Zo had Henk dus flink pech, want hij kon niet op onnavolgbare wijze de verloren stand op eigen kracht in winst omzetten. Het werd wel 2-2 waar het dus ook 0-4 kon zijn.
We kwamen op voorsprong omdat Robert op bord 3 als enige die middag geen pech had. Vanuit de opening bereikte hij prettig voordeel dat langzaam groter werd. Zijn tegenstander speelde nog iets te lang door maar als je een stuk en een pion en een stelling voor staat is dat best te verteren: 2-3 in plaats van 0-5.
Daarna nam LSG met verschrikkelijk veel geluk weer de leiding door zeges op bord 2 en 7. Henri kreeg een flinke koningsaanval over zich heen en had de pech dat zijn tegenstander pakweg eens per half uur een brute lading ssshhht-lucht de zaal in stuurde. Waar de een soms last heeft van lichte winderigheid aan de onderkant, heeft de ander dat kennelijk aan de bovenkant. Henri had forse pech dat zijn tegenstander na 16 eerdere kansen op slaan op h3 het uiteindelijk toch deed. Dat besliste gelijk de partij, Henri moest om mat te voorkomen zijn dame geven en als enige van de twee schaken zonder een dame is buitengewoon ongelukkig. In plaats van 0-6 kwam LSG dus op 3-3. Erik speelde op 2 tegen een sterke invaller aan LSG zijde. Daar begon de pech dus al. Een sterke invaller, hoe groot is die kan nou bij een club met 100+ leden en talloze spelers met een rating >2100? Het werd een zeer interessante partij waarbij het een duel werd tussen ruimte en initiatief versus de activiteit van een opgerukte vrijpion. De gehele partij is een uitgebreide analyse waard. Erik had enorm pech dat zijn tegenstander alle tijd en rust gebruikte om ‘schakenderwijs’ een winstplan te vinden in een stelling met 2 pionnen meer. Ergens in het middenspel had Erik nog een mooie kans gemist op misschien wel voordeel, maar ja, als je eenmaal als team pech hebt … Dus in plaats van 0-7 was het LSG die het eerste matchpunt aantikte: 4-3.
Als laatste was Quirinius bezig. Na de opening, die door zijn tegenstander met fris en sterk spel goed werd gespeeld, nam onze man in het middenspel het initiatief over. Met kleine middelen werd uiteindelijk een pion gewonnen, maar het was bepaald niet eenvoudig. Op enig moment kon er afgewikkeld worden naar een stand waarbij wit over 2 vrijpionnen kon beschikken en zwart slechts 1. Het leek een kwestie van tijd dat Q de gelijkmaker zou binnenhalen. Tijd inderdaad. Want het duurde lang. Q had enorme pech dat tegenstander Andringa zich vreselijk kranig verdedigde. Zelfs toen Q 1x een onnauwkeurigheid begin, was Andringa erbij om af te wikkelen naar een eindspel dat op slag remise is. In plaats van het remise te maken, had Q de pech dat hij wel moest doorspelen want zijn tegenstander bleef steeds zetten doen waardoor ‘nog even doorspelen’ geen onzin was. In het verre verre verre eindspel miste de LSG speler nog een paar eenvoudige kansen op remise, waardoor onze man de enorme pech had wel voor de winst te moeten gaan. Een winst, die twee zetten voor het einde, onmogelijk leek. Kortom, het werd 4-4 in plaats van 0-8.
Na afloop zag je de LSG spelers euforisch napraten over het geluk aan hun zijde. De spelers van Overschie konden niks anders dan zich erbij neerleggen dat hun normaal gesproken 0-8 overwinning in een 4-4 was geëindigd. In een plaatselijke pizzeria werden inclusief supporter Rinus de pizza’s in recordtijd verorberd (voor de nauwkeurige lezers, nee, we hebben niet Rinus veroberd) en enkele partijen geanalyseerd omdat teamcaptain Rob zijn schaakbord had meegenomen. Zijn donderspeech dat pech een keuze is en wij de volgende wedstrijd meer het geluk moeten opzoeken, werd met instemming en berusting ontvangen.