Gelukkige Zege SGO K1
Het kan dus gewoon. Ik snap niet waarom we bij Overschie soms wel twee zalen gebruiken. Je kan dus prima ook 60 schakers kwijt op 8 vierkante meter. Als je een stuk slaat kun je ‘m het beste in je handen houden. Ook druk je gewoon een van de twee klokken in die dichtbij staan, 50% dat je de goede hebt en 50% kans dat je je teamgenoot gratis bedenktijd geeft. Noteren doe je door het formulier op je been te leggen. Enige nadeel is dat je naast je notatie ook enkele zetten op je spijkerbroek hebt staan na afloop.
De wedstrijd tegen RSR Ivoren Toren 2, niet echt een hele woke naam maar voor zover ik kon overzien waren de torens niet van ivoor, was een hele belangrijke voor SGO 1. Vooraf werd het al een beetje als een kampioenswedstrijd bestempeld. Zo vroeg in het seizoen is dat altijd een beetje gevaarlijk. Daar kwam nog eens bij dat de dag ervoor de appgroep oplichtte door berichten over corona en andere vormen van snottebellen. Plotseling moesten er invallers worden opgeroepen en dat lukte gelukkig erg snel.
SGO 1 heeft het belangrijke duel met 3,5-4,5 gewonnen maar vraag niet hoe.
…
…
…
Toch doen he?! Toch vragen “ja maar hoe dan?”. Nou goed, daar gaan we.
We kwamen na enkele uurtjes spelen op een 1-0 achterstand. Han is enkele weken zijn vorm kwijtgeraakt. Misschien op werk laten liggen. Of in de bus. Dus als iemand de vorm van Han tegenkomt, dan hierbij het uitdrukkelijke verzoek deze zo spoedig mogelijk aan hem terug te geven. Over de partij is dan ook weinig te zeggen. Hij vatte het zelf als volgt samen: “%&%##@&&%(*&”. Niet veel erna werd het 1-1. Met behoorlijk wat geluk. Met de zwarte stukken was Robert prima uit de opening gekomen en stond in het middenspel meer dan prima. Voor de liefhebbers van engines: -2,1 om precies te zijn. In plaats van een handige koningszet (Kh8) koos hij met g6 een verkeerd plan en wit kon volledig terug in de partij komen. Zelfs zodanig dat wit het compleet overnam en gewonnen kwam te staan. Elke schaker weet dat de weg naar winst bezaaid is met trucs, flaters, tussenzetjes en zwetende oksels van ongeveer iedereen in de zaal. Tegenstander Ma (we doen hier niet aan achternaamgrappen, mag ik niet van mijn pa) moest na een schaakje met zijn koning de hoek in maar koos voor het ongelukkige veld f1. De zet erna kon hij opgeven.
Maurits was niet veel later klaar. In een zeer scherpe Siciliaan had hij aanvankelijk initiatief. Een wat onhandige ruil op d5 gaf zwart plotseling een pion en een levensgevaarlijke koningsaanval. We vreesden even dat Maurits, die inmiddels wel als enige in de zaal wat beenruimte naar links en rechts had, het niet zou redden. Maar toen zijn tegenstander het nodig vond om zijn loper in te sluiten op a3 werd het remise. In plaats van misschien wel 3-0 achter stonden we op een keurige 1,5-1,5.
Marcel maakte er na 4 gespeelde borden 2-2 van. Hij kwam met de zwarte stukken door de openingsfase heen en kreeg twee sterke lopers. Waarbij puur taalkundig de vraag kan worden gesteld of “twee” wel echt nodig is. Hoe groot is de kans dat als hier had gestaan: “Marcel kreeg sterke lopers” dat mensen de vraag zouden stellen: “Hoeveel lopers precies?”. Het rendement van de sterke lopers, twee in totaal, viel toch wat tegen en de tegenstander plaatste een fraai schijnoffer. Het was even alle hens aan dek en de tijdnood bij beide heren deed hen besluiten het punt te delen.
Een ronde langs de borden op dat moment gaf niet echt een rustig gevoel bij de spelers die al klaar waren. Rob moest zich nauwkeurig verdedigen, bij Henri was het zeer onduidelijk en open, Arnout stond een pion achter maar had compensatie en Karel’s situatie leek penibel maar ook daar kon het alle kanten op gaan. Kortom, we hadden het geluk uit de eerste 4 partijen ook nodig voor de laatste 4. Misschien was de komst van Eveline als toeschouwer wel de reden dat het geluk besloot te blijven bij Overschie.
Opeens stond er namelijk bij Henri 1-0. Doordat het zo’n kluwen aan mensen was, wist je nooit helemaal zeker wie aan welk bord speelde. Voor zover we hebben kunnen reconstrueren heeft Henri naar alle waarschijnlijkheid de meeste zetten aan bord 7 gespeeld. Alhoewel we niet helemaal moeten uitsluiten dat mensen gisteren ook soms zetten aan andere borden hebben gespeeld. Na een plasje of een kopje koffie halen bijvoorbeeld. In het middenspel was het allemaal zeer onduidelijk bij Henri. Een open stand met kansen voor beiden. Gelukkig was Henri degene die er het beste mee om ging en zijn zege was van cruciaal belang. Hij noemde het zelf “echt vechtschaak”. Een paardoffer werd gevolgd door torens, twee in totaal, op de 7de rij en die deden het sloopwerk. We kwamen voor en RSR 2 moest risico’s gaan nemen.
Karel deed 1 e4 en zijn tegenstander antwoordde pas na 31 minuten. Dat was niet omdat de zet nieuw voor hem was. Hij was gewoon te laat. Toch kan dat vervelend doorwerken in de psyche. Je start een partij met een half uur voor en als je dan voor sommige zetten eens goed de tijd neemt, gaat er ook ergens een stemmetje onnodige teksten in het oor fluisteren: “He, pssst, je bent je tijdsvoorsprong aan het weggeven”. Geen idee of dat bij Karel ook gebeurde maar het was wel duidelijk dat hij vandaag niet helemaal in zijn hum was. Hij had steeds een licht voordeel en dacht met een kwaliteitsoffer groot voordeel te krijgen. Helaas bleek er een enkel lek in de combinatie te zitten en met weinig tijd op de klok vond de tegenstander van Karel een reeks fraaie (tussen)zetten. De tijdnood deed uiteindelijk zijn werk en Karel moest de vlag strijken. Niet letterlijk overigens. Hoewel heel wat partijen al klaar waren, was het nog steeds niet mogelijk ergens een plekje te vinden om te strijken. Plus wie neemt er nou een vlag mee naar een schaakwedstrijd. Wel was het 3-3.
Dat we over geluk geen klagen hadden, werd aan het 8ste bord bewezen. Rob kwam met zwart wat passief te staan en de witte stukken hadden (ja, zij wel dus) best wat ruimte. Daar had zijn tegenstander mogelijk meer uit kunnen halen. Alleen koos hij voor een combinatie waar Rob een hele mooie verdediging tegen had. Er resteerde een stand met een loper meer voor Rob. Door deze simpel als aanvaller en verdediger te gebruiken kon hij met zijn paar torens de zege en in ieder geval 1 matchpunt ophalen: 3-4.
Als laatste was Arnout bezig. Hij keek al lange tijd tegen een pion minder aan, al had hij wel meer activiteit. En leek zijn paard meer een handenbinder dan de loper van de tegenstander. Misschien was het druk om te moeten winnen, want zijn tegenstander gaf na vele uren opeens een loper weg. Daar kwam als enige wapenfeit een vrijpion voor terug. Als het nodig zou zijn, had Arnout wellicht de partij naar winst kunnen voeren. Het was echter niet nodig. Plus als je richting het 5de speeluur gaat dan gaat Mister Vermoeidheid ook meedoen. Een slim remiseaanbod van Arnout werd onmiddellijk geaccepteerd. Eindstand 3,5-4,5!
Winnen van de enige andere ongeslagen ploeg, ook al was het met een flinke portie geluk, geeft veel vertrouwen voor het restant van het seizoen. Er volgen nu nog vier kampioenwedstrijden … Ja maar, dit was toch ronde 4?? Er volgen nog 5 wedstrijden toch?? Wat niet iedereen weet, is dat Overschie al in ronde 8 kampioen wordt.
Uitslag in detail: